Afgelopen zomer werden er dronebeelden vrijgegeven van een geïsoleerde indianenstam in de Braziliaanse Amazone. Na een boottocht van 180 kilometer en een voettocht van 120 kilometer kwam men bij deze stam. Deze stam had nog nooit contact gehad met de buitenwereld. Brazilië is overigens het land met de meeste geïsoleerde stammen ter wereld.
Enkele getallen: 4 van de 7,6 miljard aardbewoners heeft toegang tot internet; er zijn 3,2 miljard gebruikers van social media en meer dan 5 miljard mobiele telefoongebruikers. De hoeveelheid (beschikbare) data neemt elke dag meer dan exponentieel toe en zo ook alle toepassingen.
Prof dr. ir. Van der Aalst, hoogleraar aan de RWTH Aachen University, heeft het in zijn boek ‘Proces mining – data science in action’ over The Internet of Events, waarbij een onderscheid wordt gemaakt in:
- The Internet of Content, alle informatie die mensen hebben gegenereerd om de kennis over specifieke onderwerpen te vergroten;
- The Internet of People, alle data die te maken hebben met sociale interactie (o.a. social media);
- The Internet of Things, data van fysieke objecten die zijn verbonden aan het internet;
- The Internet of Locations, alle data met betrekking tot geografische locaties.
Data, data, data, het gaat maar door. Chinese fintech bedrijven hebben in een recordtempo honderden miljoenen klanten aan zich weten te binden (bron: FD). Geen plek op de wereld waar meer met de mobiele telefoon wordt betaald, waar online verzekeren zo ingeburgerd is en waar de bewoners zo gretig nieuwe technieken omarmen, dan in China.
De filosofische vraag is dan natuurlijk: is dit een goede ontwikkeling of is dit een bedreigende ontwikkeling. Het lastige van deze vraag is dat dit van persoon tot persoon kan verschillen. Privacy is een groot goed, sterker nog het staat in de grondwet, artikel 10: “Iedereen heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.”
Het beschikbaar stellen van (persoonlijke) data voor doeleinden waar jij als individu beter van wordt, is een op zich best wel geaccepteerd fenomeen. Het probleem is echter dat deze data, zodra openbaar, door derden ook gebruikt kunnen worden voor doeleinden niet ten positieve van het individu en dan is het ineens niet meer oké. Wetgeving gaat helaas langzamer dan alle technologische ontwikkelingen. Dat is ook de reden dat ik vind dat wetgeving in dit kader veel meer principle-based moet zijn dan rule-based. We zullen met elkaar kaders moeten afspreken wat wel kan en wat niet kan.
Zoals gezegd, de hoeveelheid data groeit per dag meer dan exponentieel; we doen daar ook allemaal aan mee met het posten op Facebook, Twitter, LinkedIn, Instagram, Snapchat, WhatsApp etc. en zolang het ‘positief’ wordt gebruikt vinden we het allemaal prima en blijven we delen. Kaders hebben we nodig om ‘negatief’ gebruik tegen te gaan en te bestraffen. We bevinden ons op dit moment als samenleving in een overgangsfase. We proberen met AVG en GDPR bepaalde kaders formeel vast te leggen, hetgeen wellicht noodzakelijk maar minimaal wenselijk is. Echter zolang iedereen maar overal data post en toestemming voor geeft (digital footprint), moeten we ons realiseren dat al deze informatie ook tegen je kan worden gebruikt. Waar we naar toe moeten als samenleving is naar het ontwikkelen van een nieuwe set van waarden en normen bij het gebruik van personal data, waarbij ‘negatief’ gebruik wordt ontmoedigd en bestraft ten gunste van ‘positief’ gebruik, want ‘positief’ gebruik van personal data maakt ieders leven en daarmee de samenleving zoveel mooier en aangenamer.
Jeroen Breen
Partner
CPI Risk, Finance & Governance
Bron: Actuariaatcongres 2019, magazine februari